Rode kool is niet sexy meer. Met dat plompe ronde lijf en die fantasieloze uitstraling lijken ze allemaal op elkaar. Hun achtergrond helpt ook niet mee. Ze zijn telgen van de familie Kool van de verkeerde kant van het spoor, harde werkers weliswaar maar nauwelijks hun school afgemaakt. Voor een dubbeltje geboren, zonder enige kans om een kwartje te worden. Ze stinken ook een beetje.
Het is heel geleidelijk gegaan. In mijn jeugd nog was het een gewaardeerde groente en een welkome gast op tafel. Willem Duijs was er gek op en ook de immer kritische Hanneke Groenteman sprak liefdevol over de gouden combinatie van rode kool met appeltjes. Tijd dus voor een beschouwing en eerherstel.
Je hoort het bij de presentatie van de nieuwe inflatiecijfers. Het CBS noemt dan een rijtje producten en diensten die duurder zijn geworden. Altijd zitten daar de gestegen groenteprijzen bij en altijd volgt het voorbeeld van de rode kool. Hou toch op! Groenteprijzen fluctueren altijd, dan eens duurder, dan eens goedkoper. Dat heeft met seizoenen te maken, met grote of kleine oogsten of mísoogsten zelfs en dus met economieles nummer één: de wet van vraag en aanbod. Dus waarom in het rijtje met voorbeelden altijd weer die groentes opnoemen? Temeer omdat groente al nagenoeg niks kóst. Als ik een prijsverhoging van 10 procent over een rode kool van 50 cent vergelijk met een vliegreis naar Kenia die tien procent duurder is geworden, dát is toch wel een verschilletje in de portemonnee. Ja maar, zegt het CBS, groentes moet je wel iedere dag kopen en reizen naar Kenia doen we maar incidenteel. Nou geloof ik niet dat iedere Nederlander iedere dag groente eet en of hij dan de zielige reepjes driekleurige paprika op de diepvriespizza daarbij meetelt, maar inderdaad: 7 keer 5 cent meer betalen voor je groente is wél 35 centen per week. En zoals altijd gaan ze dan op de televisie consumenten interviewen met een volle boodschappenkar bij de supermarkt en die mensen klagen en zeuren er op los. Als de camera tijdens het gesprekje inzoomt op hun overvolle karretje kijk ik met belangstelling mee: over het algemeen vies, ongezond en verpakt. (Nooit zie ik een losliggende prachtig glanzende rode kool met zijn fantastische nerfjesstructuur achter het kille traliewerkje.)
Wel moet ik toegeven dat ik gesnéden rode kool zie, wat dan 2 euro 29 kost voor een zakje van 300 gram. De kostprijs van kale kool voor de snijderij is voor dat pakje bijna 20 cent, de rest zijn kosten voor stroom en water, het snijgebouw, de snijmigrant, de snijmanager, het plastic zakje en de machine die, voor het dichtsealen, heel slim de lucht uit het gevulde zakje zuigt en er tegelijkertijd weer stikstof inblaast, zodat de rode kool zijn frisse uitstraling behoudt. (Die prachtige frisheid van pas gesneden rode kool op mijn snijplank, die losbandige reepjes van wit en paars en het tsjak, tsjak, tsjak van het grote groentenmes of het zingen van de schavende mandoline.)
Maar, zegt het Centraal Bureau voor Levensmiddelen (CBL, de belangenorganisatie van supermarkten en de ‘food-business’), de consumenten van nu wensen kleinere porties en daar voldoen wij op deze manier aan; een héle kool is veel te groot. Dit gaat voorbij aan de mogelijkheid om een halve kool te eten en de andere helft in de kelder of het schuurtje te leggen. Of om de overbleven maaltijd in de koelkast te zetten, alles in het kader van de strijd tegen voedselverspilling. Want wat gebeurt er met al die pakjes als de houdbaarheidsdatum nadert? De volgorde is: rode actiesticker, no waste army, too good to go, voedselbank, kinderboerderij. En als het óver de datum gaat gaan de zakjes naar de vuilverbranders, want het is veel te duur om al die zakjes open te maken en leeg te schudden. Het is moeilijk om achter cijfers te komen, maar gevraagd of ze vaak iets weggooien zegt een supermarktmedewerker ‘elke dag meneer, elke dag’.
Nochtans is het zich in reepjes laten snijden en zich laten inpakken een goede stap voor de rode kool geweest om op tafel te blijven. Dat geldt ook voor de glazen potjes met rodekool, want dat is ouderwets genieten. Ouderwets ook, omdat het aan mijn moeder doet denken, die van goed doorgekookte groenten hield. Een potje rode kool is niet alleen voorgesneden, maar ook voorgekookt. Nog meer gemak, opwarmen volstaat. Niet bepaald sexy, maar een bestendig huwelijk is ook mooi. (Om het huwelijk weer een beetje op te peppen maak ik rode kool op Armeense wijze: gebakken in boter met kweepeer en walnoten.)
Ik heb verschillende influencers gevraagd of ze iets met rode kool willen doen, maar ze geven niet eens antwoord. Teun van de Keuken denkt dat ik zijn ideeën wil jatten en hangt op, morgen bel ik met Gijs Groenteman.

